Karin Brouwers - Leuven

Nieuwsbericht

In het land der blinden vindt niemand de bus

Persartikel in de krant De Standaard van Jef poppelmonde

'Openbaar vervoer dat niet voor iedereen toegankelijk is, is geen openbaar vervoer.' Minister van Mobiliteit Ben Weyts (N-VA) sprak na zijn aantreden in 2014 ferme taal. Toch is de situatie ruim 2,5 jaar later nog altijd penibel, en dat in de eerste plaats voor mensen met een visuele beperking. De kern van het probleem zijn niet de voertuigen, maar de haltes. Nog geen vijf procent daarvan is vlot toegankelijk voor blinden en slechtzienden, tonen nieuwe cijfers van De Lijn. In Antwerpen gaat het zelfs om slechts 0,7 procent.

'Uit onze enquêtes blijkt dat wie blind is en in Vlaanderen het openbaar vervoer wil nemen, daar enorme moeilijkheden bij ervaart', zegt Ria Decoopman. Behalve ervaringsdeskundige is zij woordvoerder van het Slechtzienden en Blinden Platform Vlaanderen. 'Amper een op de tien mensen vindt altijd de bus- of tramhalte. Heel vaak ontbreken de gidslijnen die ons de weg moeten wijzen, of de rubberen tegels die aangeven waar precies we moeten opstappen.'

'Als we de halte toch vinden, is het nog hopen dat de bus komt. Onlangs stond ik een uur te wachten, tot iemand me kwam zeggen dat het aankondigingsbord was afgeplakt en de halte niet bediend werd. Vaak komen bussen ook plots op een ander perron aan. Dat wordt visueel aangegeven, maar zelden omgeroepen. Hoe moeten wij dat dan weten?'

Nochtans is openbaar vervoer voor blinden en slechtzienden onmisbaar om zelfstandig te kunnen leven. Bijna 40 procent van hen neemt dagelijks de bus, nog eens 35 procent doet dat wekelijks. 'Wij hechten veel waarde aan onze onafhankelijkheid', zegt Herman Caulier (65). 'De mensen zeggen: “Vraag gewoon hulp, dat is toch geen probleem.” Maar ik weet - en ik sta al sinds mijn achttiende “in het vak” - dat hulp vragen veel moeilijker is dan hulp geven.'

Meer mobiele lijnen

Vlaams Parlementslid Karin Brouwers (CD&V), die de informatie opvroeg bij minister Weyts, spreekt van 'zeer ondermaatse cijfers' en van 'huilen met de pet op'. 'Het wordt hoog tijd dat toegankelijkheid eens meer dan voldoende aandacht krijgt.'

Bevoegd minister Weyts wijst erop dat hij de verantwoordelijkheid draagt voor de voertuigen van De Lijn, maar dat de halteinfrastructuur de zaak is van de wegbeheerders. 'Zeventig procent van de haltes valt onder de bevoegdheid van lokale besturen. Zij konden tot dusver geen gericht investeringsbeleid voeren, omdat er weinig zicht was op alle haltes en op de problemen rond toegankelijkheid.'

De Lijn brengt daar verandering in. De vervoersmaatschappij maakt voor de eerste maal een inventaris op van al haar haltes. Tegen oktober moet die afgerond zijn. 'Vanaf dan zullen we de toegankelijkheid per halte via iconen tonen in de routeplanner en andere reisinformatie', zegt woordvoerder Tom Van de Vreken. 'Die info kan ook voorgelezen worden, zodat niemand nog voor verrassingen komt te staan.'

Aan de hand van de inventaris zal Vlaanderen de wegbeheerders ook gericht kunnen vragen om bepaalde haltes prioritair toegankelijk te maken. 'Zo willen we tot een netwerk van “meer mobiele lijnen” komen en zelf een oplossing bieden voor het feit dat al onze bijna 37.000 haltes onmogelijk op korte termijn onder handen kunnen worden genomen.'

Nog voor het einde van dit jaar moet elke Vlaamse provincie over minstens een 'meer mobiele lijn' beschikken.

© Karin Brouwers - Vlaams Parlement, Leuvenseweg 86, 1011 Brussel - karin.brouwers@vlaamsparlement.be - T +32 2 552 43 37