Karin Brouwers - Leuven

Nieuwsbericht

10 jaar Verdrag van Istanbul: de strijd voor vrouwenrechten gaat door

OPINIEARTIKEL

De recente ontwikkelingen in Oost-Europa en Turkije tonen aan dat de strijd voor vrouwenrechten geen lineair proces van vooruitgang is. Ook in ons land toont recent onderzoek aan dat de strijd allesbehalve gestreden is.

Op 11 mei 2011  sloten de landen van de Raad van Europa in Istanbul ‘het Verdrag inzake de preventie en de bestrijding van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld’. Dit Verdrag van Istanbul is het meest vooruitstrevende en ambitieuze internationale mensenrechtenverdrag dat gericht is op de uitbanning van geweld tegen meisjes en vrouwen. Het wordt terecht gezien als een mijlpaal in de strijd voor vrouwenrechten.

Naar aanleiding van tien jaar verdrag van Istanbul organiseert de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa hierover woensdag  een debat in Straatsburg, dat we als Belgische vertegenwoordigers van de CD&V met aandacht zullen volgen. Wij pleiten voor waakzaamheid rond dit verdrag omdat sommige leden van de Raad van Europa het in vraag stellen of ze er zich jammerlijk genoeg uit terugtrekken omwille van een nieuw vorm van macho-politics dat opduikt op het Europees continent of aan zijn grenzen.

Het verdrag biedt een leidraad voor landen om de strijd aan te gaan met onder meer huiselijk geweld, seksuele intimidatie, verkrachting, gedwongen huwelijk, zogenaamd ‘eergerelateerd’ geweld, en genitale verminking. Van landen die het verdrag ondertekenen en ratificeren wordt verwacht dat ze de nodige maatregelen nemen om geweld tegen vrouwen en meisjes te vermijden, om slachtoffers afdoende te beschermen, en om daders effectief te bestraffen.

Ons land ondertekende het verdrag op 11 september 2012 en ratificeerde het verdrag op 14 maart 2016. Ondertussen zijn tal van stappen genomen in uitvoering van het verdrag. Een goed voorbeeld zijn de oprichting van de zorgcentra na seksueel geweld, waar slachtoffers de nodige medische, psychosociale en politionele hulp kunnen krijgen op één plek. Deze worden dit jaar nog verder uitgebreid. Dat er nog een lange weg is af te leggen, is helaas ook duidelijk. Vorige week nog werden de resultaten gepubliceerd van de eerste grootschalige studie in ons land rond seksueel geweld. Daaruit bleek dat 5% van de mannen en 16% van de vrouwen ooit verkracht werd. Al even onthutsend is de vaststelling dat de meerderheid van hen geen hulp zocht, dit terwijl we weten dat het meemaken van seksueel geweld een zware mentale impact kan hebben. Ook de bestraffing van seksueel geweld blijft een groot pijnpunt. In de overgrote meerderheid van de gevallen wordt er geen aangifte gedaan, en wanneer er wel aangifte wordt gedaan dan komt het slechts in 10% van de gevallen tot een effectieve veroordeling. De recente groepsverkrachting en wanhoopsdaad van het 14-jarig meisje legde op pijnlijke manier de knelpunten op vlak van aangifte, vervolging en bestraffing bloot.

Dat het verdrag van Istanbul vandaag nog zeer relevant is, kan niet ter discussie staan. En toch is dat precies wat er in verschillende landen net wel gebeurt. Enerzijds zijn er heel wat landen die het verdrag wel ondertekenden maar nog steeds niet geratificeerd hebben. Binnen de EU gaat het om Bulgarije, Tsjechië, Hongarije, Letland, Litouwen en Slowakije. Anderzijds zijn er landen die zich willen terugtrekken uit eerdere engagementen die ze zijn aangegaan. Turkije is tot nu toe het enige land dat zich op 22 maart 2022 effectief terugtrok uit het verdrag. Turkije was nota bene het eerste land dat in 2012 het verdrag ratificeerde. Ook Polen dreigt ermee zich uit het verdrag terug te trekken. En Hongarije, dat het verdrag niet ratificeerde maar wel ondertekende, stelt openlijk het verdrag in vraag en voert een beleid dat rechtstreeks indruist tegen wat er met het verdrag vooropgesteld werd.

Het verdrag is uitgegroeid tot een symbool van progressieve normen en waarden. Er worden allerlei dubbele agenda’s aan toegeschreven, zoals de ondermijning van het sociale weefsel en het traditionele gezin, en het zogenaamde promoten van niet-heteroseksueel gedrag. Sommige overheden en politieke bewegingen creëren hierrond bewust een morele paniek onder hun bevolking, in de hoop dat ze hier zelf populairder door worden. Deze zogenaamde anti-genderbewegingen zijn een zwaktebod bij gebrek aan andere manieren om mensen aan zich te binden. Dit is een ontzettend kwalijke tendens waar we ons niet alleen bewust van moeten zijn maar waar we ons ook tegen moeten wapenen. Een strijd voor gelijke rechten en tegen alle vormen van seksueel en huiselijk geweld is volstrekt legitiem en kan onze samenleving alleen maar ten goede komen. Wie zich bedreigd voelt door een verdrag dat gelijke mensenrechten vooropstelt, is dringend toe aan een introspectie.

Deze anti-genderbewegingen die overal ter wereld opduiken ondermijnen vrouwenrechten. CD&V is dan ook actief voorstander gesteund door een ruime meerderheid in de kamer om werk te maken van een Belgisch ambassadeur vrouwenrechten en gendergelijkheid net zoals in 12 andere Europese landen.  Ook pleiten wij ervoor dat minstens op EU-niveau nieuwe hefbomen worden ontwikkeld om landen aan te zetten de Conventie van Istanbul te ratificeren en na te leven. Wij steunen ook de recente oproep van de Europese commissie om “euromisdrijven” uit te breiden tot specifieke vormen van gender gerelateerd geweld omdat geweld tegen vrouwen  de meest wijdverspreide, aanhoudende en verwoestende schending is van de mensenrechten  vandaag de dag. maar  

Senator Karin Bouwers
Volksvertegenwoordiger Els Van Hoof
CD&V—vertegenwoordiger in de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa

 

 

© Karin Brouwers - Vlaams Parlement, Leuvenseweg 86, 1011 Brussel - karin.brouwers@vlaamsparlement.be - T +32 2 552 43 37